Deze lichtgrijze genuanceerde sEptEm 7045 draagt ons ECO-7-size-label en maakt deel uit van ons Kaliber gamma. Bovendien is hij vervaardigd volgens de populaire de Wasserstrich-methode. Ten opzichte van een klassiek waalformaat van 10 cm, is deze gevelsteen 7 cm diep waardoor er meer plaats is voor isolatie of bewoonbare oppervlakte.
Uitzettingsvoegen (bewegings- of dilatatievoegen) zijn voegen in het straatwerk die bedoeld zijn om hygrometrische en thermische schommelingen op te vangen. Onder invloed van een verhoging van de vochtigheidsgraad en/of temperatuur kunnen de materialen in het straatwerk, straatsteen en voegvulling uitzetten en onder drukspanning komen te staan. Onder invloed van een verlaging van de vochtigheidsgraad en/of temperatuur zal het straatwerk krimpen en zullen er trekspanningen ontstaan die kunnen worden opgevangen door het inbrengen van dilatatievoegen. Dit kan door de ontwerper worden uitgewerkt in een dilatatieplan.
Het dilatatieplan wordt opgesteld door de architect of studiebureau waarin de afstanden en positie van de uitzettingsvoegen bepaald worden, rekening houdende met volgende kenmerken:
Indien de kleiklinkers los tegen elkaar aan geplaatst worden, wordt door hun typische vorm een gemiddelde voegbreedte van 2-3 mm aangehouden. Deze voeg kan opgevuld worden met een niet gebonden voegvulling. Door deze natuurlijke voegbreedte, de niet gebonden samenstelling van de verharding en de losse kleinschalige elementen dienen er geen uitzettingsvoegen voorzien te worden.
Straatwerk met een gebonden voegvulling wordt wel voorzien van uitzettingsvoegen wanneer:
Ter hoogte van randaansluitingen voorziet men een randvoeg door het plaatsen van een vochtdichte, elastische bewegingsvoeg.
Uitzettings- en randvoegen lopen over de totale hoogte van de kleiklinker. De breedte bedraagt meetstal 4 à 10 mm. Esthetisch gezien kan deze best afgestemd worden op de aangenomen voegbreedte.
De uitzettingsvoegen worden gevuld met geëxpandeerd polystyreen (EPS) of een gelijkwaardig product of een samendrukbaar en onrotbaar materiaal (bv. zwelband) dat vervolgens over een hoogte van 3 cm dikte wordt afgewerkt met een elastische kit. Dit na degelijk schoonmaken van de voeg en eventueel aanbrengen van een hechtingsprimer. Men moet erop letten de randen van de kleiklinkers niet te bevlekken bij gebruik van sommige kitten.
Uitzettings-en randvoegen mogen ook worden uitgevoerd met speciaal hiervoor ontworpen profielen. Voor de uitvoering wordt verwezen naar de verwerkingsvoorschriften van de leverancier.
Waar moet je op letten voor je start met bestraten?
Alle losse grond moet verwijderd worden om de werken te kunnen aanvatten op een vaste grond die voldoende waterdoorlatend is. Afhankelijk van de ondergrond dient een niet-geweven geotextiel te worden aangebracht om opstijging van fijn materiaal in de onderfundering te voorkomen. Zeker in geval van klei- of leemachtige grond is dit aangeraden.
Hoe een vlotte afwatering voorzien?
Een minimale helling van 1 à 2 % is aanbevolen. Het water moet steeds van het gebouw weglopen. Wanneer het water opgevangen wordt door een (sleuf)goot, dan dient deze minstens één maal per jaar grondig gereinigd te worden om een correcte afwatering in stand te houden
Is een onderfundering noodzakelijk?
Afhankelijk van de stabiliteit, kwaliteit en de dichtheid van de ondergrond wordt een onderfundering aangelegd. De uitgegraven dikte losse grond kan opgevuld worden met steenslag die verdicht wordt. Zo worden de eigenlijke funderingswerken aangevat op een stevige en waterdoorlatende onderfunderingslaag om latere verzakkingen te vermijden.
Een niet-geweven geotextiel voorkomt het opstijgen van fijn materiaal in de (onder)fundering.
Kwalitatief en mooi metselwerk nastreven, begint bij het opslaan van de aangevoerde stenen. De pakken worden geplaatst op een droge ondergrond, en beschermd tegen regen en opspattend vuil.
De gevelstenen worden vervaardigd uit de natuurlijke grondstof klei. Dit houdt in dat er tussen de opeenvolgende producties van eenzelfde steensoort kleur en maatverschillen mogelijk zijn.
Dit kan zo veel mogelijk vermeden worden dankzij volgende voorzorgsmaatregelen:
Een dichte kopvoeg resulteert in een betere lucht- & vochtdichtheid van het buitenspouw blad. Hierdoor beperkt men dus ook de warmtedoorlaatbaarheid.
Na verharding van de mortel verwijdert men eerst de grootste morteldelen met een borstel (geen staalborstel). Daarna de gevel reinigen met zuiver water, al dan niet onder hoge druk of een zachte borstel. Vermijd een puntstraal en bewaar voldoende afstand om aantasting van de oppervlaktetextuur en -kleur te vermijden.
Resterende vlekken kunnen eventueel verwijderd worden met een chemisch product geschikt voor het verwijderen van cementsluier. Vermijd steeds producten op basis van zoutzuur. Deze kunnen de kleur van de stenen en voegvulling aantasten. Vooraleer de gevelstenen met een chemisch product te behandelen, steeds een test doen op niet-verwerkte materialen of een beperkt niet-zichtbaar oppervlak en steeds na inwinnen van technisch advies van de leverancier. Het kan nodig zijn de behandelingen te herhalen om alle mortelresten te verwijderen.
Baksteenmetselwerk wordt soms ontsierd door witte uitslag. Deze uitslag wordt veelal veroorzaakt doordat er gemetseld is onder ongunstige weersomstandigheden. Vaak worden vanwege een strakke planning en een hoog bouwtempo niet de noodzakelijke beschermende maatregelen getroffen. Onder zeer vochtige omstandigheden kunnen in water oplosbare stoffen aanleiding geven tot uitslag op het oppervlak. In zowel het voor- als najaar kunnen na een vochtige periode (als het metselwerk weer opdroogt) de oplosbare stoffen als gevolg van vochttransport naar het oppervlak komen. Na verdamping van het water blijft een witte uitslag achter. (Bron: Uitslag op baksteenmetselwerk - Heidelberg Cement Group)
Enige uitslag op metselwerk kan altijd optreden. Er bestaat tot op heden geen enkele gevelsteen die in combinatie met een bepaalde mortel en of voegspecie gegarandeerd uitbloeiingsvrij is.
Wel kan men bepaalde eenvoudige voorzorgsmaatregelen nemen die het gevaar van uitbloeiingen minimaliseren (om sterke bevochtiging van vers metselwerk tegen te gaan):